Pilot Aangepast slootkantenbeheer voor meer biodiversiteit
Bloemrijke slootkanten en hergebruik van maaisel in Flevoland
Waarom dit project?
Geschikte leefgebieden voor insecten in het agrarisch gebied in Flevoland zijn er op het eerste oog niet zo veel, maar de potentie is wel degelijk groot. In dit project gaan boeren slootkanten beheren met een aangepast maaibeheer. Er wordt in fases gemaaid, het maaisel wordt afgevoerd en hergebruikt in de regio (kringlooplandbouw).
Met als doel:
- Vergroten diversiteit flora: meer soorten planten kunnen zich vestigen rondom slootkanten.
- Stimuleren bloei: planten krijgen de kans om te bloeien, binnen een bepaalde afstand zijn altijd bloeiende planten te vinden.
- Stimuleren insecten: wilde bijen, vlinders en nuttige insecten kunnen slootkanten met diverse en bloeiende flora gebruiken om zich te voeden, voort te planten en te migreren.
- Waterkwaliteit: gevarieerde (natte) slootkantvegetatie en voedingsstoffen uit het verterend maaisel komen niet via het talud in het oppervlaktewater.
- Bodemkwaliteit: maaisel draagt rechtstreeks als compost of via stalstrooisel als mest bij aan een vitale bodem door organische stof aanvoer. Een vitale bodem heeft een goede bodemstructuur, een actief bodemleven en houdt water vast. Dit geeft betere gewassen, minder uit- en afspoeling van nutriënten en minder wateroverlast.
- Kringlooplandbouw: het toepassen van lokale reststromen, zoals maaisel, op het eigen bedrijf of een bedrijf in dezelfde regio.
Vergroten Biodiversiteit
Door een ander maaibeheer is het project erop gericht om het aantal bloeiende planten toe te laten nemen in slootkanten van perceelsloten. En door gefaseerd maaibeheer is er altijd begroeiing (ook voor overwintering) aanwezig, waardoor insecten kunnen overleven en overwinteren. Met een ander maaibeheer ontstaan er kansen voor natuur op het land en in het water.
De polders in Flevoland zijn fysiek grootschalig ingericht. De relatief fijnmazige structuur van de perceelsloten zijn daarom de enige gebieden die aantrekkelijk zijn voor insecten. Daarom biedt het zoveel kansen voor de biodiversiteit.
Deze pilot sluit aan op het Provinciaal Actieplan Biodiversiteit en zal als project daarvan onderdeel uitmaken.
Verbetering bodem- en waterkwaliteit
Het afvoeren, verzamelen en verwerken van maaisel biedt kansen om de bodem- en waterkwaliteit te verbeteren. Door maaisel niet te laten liggen maar af te voeren komen voedingsstoffen niet in het water terecht. Het natte deel van de oever zal zich diverser ontwikkelen, wat resulteert in betere ecologische waarden in de kleinste haarvaten van het watersysteem. Al met al ondersteunt dit de waterkwaliteitsdoelstellingen vanuit de Kaderrichtlijn Water.
Bodemstructuur, gehalte organisch stof en bodemleven verbeteren door het toepassen van (gecomposteerd) maaisel als organische stof. Er zal minder uitspoeling van voedingsstoffen en gewasbeschermingsmiddelen zijn naar grond- en oppervlaktewater.
De pilot sluit aan op het actieplan Bodem en Water (ABW) en zal als project daarvan onderdeel uitmaken.
Het project sluit aan op de Experimenteerruimte Kringlooplandbouw, die toegekend is aan Flevoland binnen de LNV visie ‘Waardevol en verbonden’, met aandacht voor versterken kringlopen maar ook van de (agro)biodiversiteit.
Wet- en regelgeving zijn belemmerend bij bijvoorbeeld het verzamelen en composteren van maaisel van meerdere eigenaren op één locatie. Het thema aanwenden van maaisel is aangedragen als één van de thema’s. Hierdoor ontstaan er mogelijkheden voor ruimte voor pilots en kan binnen dit project praktijkervaring worden opgedaan met eventueel aangepaste regelgeving.
Wilde bijen
Wilde bijen is een verzamelnaam voor hommels en solitaire bijen. Er zijn in Nederland 360 soorten wilde bijen waarvan 29 soorten hommels. Hommels leven als volk met werksters en een koningin. In tegenstelling tot bij honingbijen overwinteren alleen de koninginnen. Solitaire bijen leven alleen. Voorbeelden van solitaire bijen zijn zandbijen, metselbijen, behangersbijen en klokjesbijen. Er zijn er hele kieskeurige bij die maar op één soort bloem vliegen. Andere soorten zijn minder kieskeurig maar hebben wel een voorkeur. Niet inheemse planten zijn ongeschikt voor de meeste soorten. De meeste wilde bijen broeden onder de grond op open zonnige plekken. Een aantal wilde bijen maken hun broedkamers in stengels en dood hout. Sommige metselbijen bouwen de hele broedkamer zelf. Behangersbijen bekleden elke nestkamer met afgebeten stukjes blad. Elke broedkamer wordt gevuld met een portie stuifmeel en een eitje. Sommige soorten zijn maar een paar millimeter groot, andere hebben een lengte tot ongeveer anderhalve cm. Een hommelvolk maakt meestal een nest in de grond, bijvoorbeeld in een oud muizenhol. Hommels vliegen 1000 meter van hun nest, sommige kleinere solitaire bijtjes vliegen maar enkele tientallen meters. Voor deze soorten is het dus belangrijk om voedsel, schuilplaatsen en nestgelegenheid dicht bij elkaar in de buurt te hebben. Slootkanten kunnen hier een belangrijke rol in vervullen mits er aangepast beheer plaatsvindt. Denk hierbij aan het gefaseerd maaien zodat er voldoende bloeiende planten en nesten schuilplaatsen overblijven gedurende het vliegseizoen. Goede bijenplanten zijn bijvoorbeeld composieten zoals de paardenbloem, schermbloemigen zoals fluitenkruid en vlinderbloemigen zoals witte, rode en rolklaver. In de winter moet er plek zijn voor overwintering. Slootkanten zijn overal in Flevoland en dus zijn er door heel Flevoland veel kansen om insecten, zoals de wilde bij, kansen te geven om zich te vestigen. Op deze manier kunnen mens en dier genieten van bloeiende slootkanten en een meer divers polderlandschap.
Informatiebord
Bij Hanneke’s Pluktuin in Biddinghuizen en bij kaasboerderij de Polderzoom in Dronten staat een informatiebord over de pilot. Dit bord geeft bezoekers van deze locaties informatie over het project.
Vervolg
In de komende tijd wordt bij de deelnemers van de Pilot aangepast maaibeheer de slootkanten voor een 2de ronde gefaseerd gemaaid en afgevoerd en er is ook een video in de maak. Om andere boeren te informeren en te interesseren om mee te doen. De ambitie is om binnen 2 jaar te groeien naar 50 deelnemers.
In overleg met iedere deelnemer wordt bepaald hoe het slootkantenbeheer aangepast kan worden op het eigen bedrijf. Dit is altijd maatwerk en de deelnemer heeft zelf veel zeggenschap hoe de pilot op zijn of haar bedrijf ingevuld wordt. Het maaisel wordt verzameld op enkele bedrijven, het is dus niet noodzakelijk om dit op het eigen bedrijf te doen.
Meer informatie
Meer weten over de pilot aangepast slootkantenbeheer voor meer biodiversiteit? Deelnemen aan het project? Neem contact op met Albert Jan Olijve, via projecten@flevolandsagrarischcollectief.nl
Enthousiaste boeren uit Flevoland zetten zich samen met BDEKO, Flevolands Agrarisch Collectief (FAC), Bee-Foundation en Landschapsbeheer Flevoland in voor meer biodiversiteit. Het project is onderdeel van het Actieplan Bodem en Water (ABW) en Provincie Flevoland maakt het financieel mogelijk. Met dit initiatief wordt invulling gegeven aan het landelijke en provinciale Actieplan Biodiversiteitsherstel en de Nationale Bijenstrategie in Flevoland.