Samen aan de slag: een schone Onderduikerstocht in de NOP
Beeldverslag
Het versterken van de gebiedskwaliteit voor duurzame landbouw, waardoor de bodemkwaliteit verbetert en emissie van gewasbeschermingsmiddelen naar het oppervlaktewater blijvend vermindert. Dat was het doel dat Waterschap Zuiderzeeland, Provincie Flevoland, LTO Noord en KAVB voor ogen hadden toen ze in 2017 met de gebiedsgerichte pilot Onderduikerstocht startten. Een project onder de vlag van het Actieplan Bodem en Water Flevoland. Samen met de ondernemers in het gebied hebben CLM Onderzoek en Advies, Delphy, Flevolands Agrarisch Collectief en Coen ter Berg Landbouwkundig advies gekeken welke maatregelen akkerbouwers en bloembollentelers kunnen nemen om dit doel te bereiken. In de periode 2018-2019 heeft het project ingezet op twee onderdelen: pijler I ‘Verbetering van bodemkwaliteit, -structuur en -vruchtbaarheid en pijler II ‘Aanpak van erfemissie’. Binnen de gebiedsgerichte pilot treffen ondernemers bodem- en watermaatregelen, waarbij de kennis en ervaringen die zij opdoen binnen heel Flevoland en daarbuiten wordt verspreid. Het project is gefinancierd door Provincie Flevoland en Waterschap Zuiderzeeland.
Lees meer in de rapportage over 2018-2019
1. Verbetering van bodemkwaliteit, -structuur en -vruchtbaarheid
Het verbeteren van de bodemkwaliteit zorgt o.a. voor gezondere planten en een hogere opbrengst. Daarnaast wordt het bufferend vermogen van de bodem verhoogd en neemt het risico dat gewasbeschermingsmiddelen door af- en uitspoeling in het oppervlaktewater terecht komen af.
2. Anders en beter kijken naar je eigen bodem
Om de bodemkwaliteit te verbeteren, is het belangrijk voor ondernemers om hun bodem goed te kunnen beoordelen. In het project is daarvoor aangesloten bij de werkwijze van ‘Zicht op de Bodemstructuur’. Ondernemers zijn in twee groepen van elk zes deelnemers tijdens veldtrainingen in mei 2018 aan de slag gegaan om meer te leren over het uitvoeren van bodembeoordelingen. De deelnemers hebben hun ervaringen met de bodembeoordelingen op een terugkomdag in juli 2018 uitgewisseld. Er was veel interesse in dit onderdeel van het project. Het anders en vooral beter kijken naar je eigen bodem werd door de ondernemers als zeer waardevol ervaren.
3. Bodemmaatregelen op maat per bedrijf
Alle ondernemers hebben samen met een bodemexpert profielkuilen in verschillende gewassen gegraven en beoordeeld. Dat geeft duidelijk inzicht in de conditie van de bodem en het effect van maatregelen. Is de groenbemester bijvoorbeeld goed ondergewerkt? Is er sprake van een storende laag? En is het bodemleven voldoende actief? De aanwezigheid van regenwormen zorgt bijvoorbeeld voor een gangenstelsel, waardoor de bodem luchtiger is en wortels makkelijker groeien. Ook kan water beter worden opgenomen en vastgehouden. Op basis van deze bodembeoordeling zijn ondernemers aan de slag gegaan met maatregelen. Bijvoorbeeld met verschillende groenbemestermengsels of het opheffen van een storende laag in combinatie met een diepwortelend gewas of groenbemester.
4. Veldbijeenkomst met praktijkproef en demonstratie
In september 2018 is bij één van de deelnemers een bijeenkomst georganiseerd om de ervaringen binnen het project te delen met andere ondernemers in het gebied. Tijdens deze bijeenkomst hebben ondernemers kunnen zien hoe de methodiek van ‘Zicht op de Bodemstructuur’ werkt door samen met de bodemexperts een aantal profielkuilen te beoordelen in een groenbemester met verschillende bemestingstrappen. Ook is een demonstratie gegeven, waarin verschillende machines zijn gedemonstreerd om groenbemesters te verkleinen en in te werken. In de schuur zijn de resultaten van de pijler ‘Erfemissie’ gepresenteerd. Hierbij heeft één van de deelnemers vertelt over zijn ervaringen.
5. Studentenonderzoek naar infiltratiegreppels
Op veel percelen in de Noordoostpolder worden greppels gegraven om tijdens flinke buien het regenwater af te voeren naar de sloten. Door afspoelend regenwater van het perceel kunnen gewasbeschermingsmiddelen in het oppervlaktewater terecht komen. Twee studenten van Aeres Hogeschool hebben bij twee deelnemers elk een infiltratiegreppel op een perceel aardappelen aangelegd tussen het gewas en de sloot. Deze infiltratiegreppel is gevuld met compost. Het doel van deze proef was om te onderzoeken of afspoeling van gewasbeschermingsmiddelen door regenwater vanaf het perceel kan worden verminderd. Hierbij is ook gekeken of deze maatregel praktisch toepasbaar is.
6. Infiltratiegreppel met compost voor binding gewasbeschermingsmiddelen
Aan de ene kant van het aardappelperceel werd een greppel aangelegd met een greppelfrees, wat gangbaar is in de Noordoostpolder. Aan de andere kant van het perceel werd een diepe, smalle greppel aangelegd met de sleuvenfrees. Deze smalle infiltratiegreppel werd gevuld met compost. Bij beide greppels werd het water dat uit de greppel kwam, opgevangen in een emmer, zodat het bemonsterd kon worden. In het regenwater uit de greppels met compost was de concentratie gewasbeschermingsmiddelen gemiddeld 35% lager dan in het regenwater uit de greppels zonder compost. De concentratie nitraat in het regenwater was juist hoger na het passeren van de greppels met compost. Bij de evaluatie van de infiltratiegreppels bleek dat er genoeg ideeën zijn voor het verbeteren van de aanleg en werking van deze greppels. Het gebruik van infiltratiegreppels vraagt dus om meer onderzoek en het opdoen van praktijkervaring, zodat dit een effectieve en praktische maatregel wordt voor ondernemers!
7. Aanpak van erfemissie
Een tweede belangrijke emissieroute waardoor gewasbeschermingsmiddelen in het oppervlaktewater terecht komen, is vanaf het erf. Het vullen en uitwendig wassen van de veldspuit, het buiten stallen van fust (bewaarkisten) en het reinigen van kisten zijn belangrijke activiteiten, waarbij gewasbeschermingsmiddelen in de sloot terecht kunnen komen. Voor bollentelers is het ontsmetten van bloembollen en het transport van kisten met ontsmette bollen ook een mogelijke oorzaak van erfemissie.
8. Erfmonsters geven duidelijkheid over emissieroutes
Bemonstering van erfwater en het bespreken van de resultaten met de ondernemers zorgt voor bewustwording. Ondernemers zien dat het ook op hun bedrijf beter moet en kunnen aan de hand van de aangetroffen stoffen nagaan wat de emissiebronnen zijn. Het werkt ook om aannames te bevestigen of juist te ontkrachten. De ondernemers die een monster van de tank van de veldspuit na spoelen hebben genomen, zagen dat het water schoon genoeg was voor een volgende bespuiting. Zij zullen in het vervolg geen extra reiniging op het erf uitvoeren. Een ondernemer zegt hierover: “De aardappels blijven de winter in de schuur en worden in maart gesorteerd op het erf. De droge, stoffige grond die op het erf achterblijft, is niet helemaal schoon. Volgend jaar gaan we dus zorgen dat het water waarmee we het erf schoonmaken niet meer uitspoelt naar de sloot.”
9. Erfemissie aanpakken als groep
Eén van de ondernemers uit het gebied heeft het voortouw genomen om als groep subsidie aan te vragen voor de aanleg van wasplaatsen met zuiveringssystemen. Hij zorgt er ook voor dat de hele groep aanwezig is tijdens bijeenkomsten en excursies. Hiervoor benadert hij elke ondernemer persoonlijk! De situatie op elk bedrijf is weer anders en daarom hebben ondernemers zowel begeleiding in groepen als individueel gekregen. Kijken bij andere ondernemers en het horen van hun ervaringen is erg waardevol.
10. Communicatie over het project; op de foto akkerbouwer en deelnemer Nico Gebbink
In samenwerking met het ABW zijn op de website www.bodemenwaterflevoland.nl verschillende nieuwsberichten over het project en de deelnemers geplaatst. Naar aanleiding van de stuurgroepbijeenkomst is het artikel ‘Hier moesten koeien komen’ geschreven. Daarnaast is een interview met deelnemer Corné Schouten geplaatst. Waterschap Zuiderzeeland heeft in zijn agrarische nieuwsbrief ‘Agrariërs’ nr. 2 van november 2018 een stuk geschreven over het project. Tot slot is er in april 2019 in Nieuwe Oogst een artikel geplaatst met de titel: ‘Onderduikerstocht houdt boer spiegel voor’.
11. Ook in de toekomst kunnen ondernemers door met het project
Dankzij een POP3-subsidie en bijdrage door Waterschap Zuiderzeeland kunnen de ondernemers door met het nieuwe vervolgproject: ‘Verbetering bodem- en waterkwaliteit in het noordwesten van de Noordoostpolder’. Dit project loopt tot eind 2021 en zet in op de volgende onderdelen:
- Werving van 10 nieuwe deelnemers (ondernemers) in het gebied tussen Espel en Rutten.
- Pijler I: geïntegreerde gewasbescherming.
- Pijler II: verbetering van bodemkwaliteit, -structuur en -vruchtbaarheid.
- Pijler III: aanpak van erfemissie.
- Pijler IV: kennisdeling en borging.